
Spieren voorzien het menselijk lichaam van een verscheidenheid aan functies die het mogelijk maken om krachten die op het lichaam worden geplaatst te manipuleren om beweging te produceren, te stabiliseren of te weerstaan. Tijdens functionele bewegingen kan een spier worden gecategoriseerd als een agonist, synergist, stabilisator of antagonist, dit is afhankelijk van de gewrichtsbeweging die wordt uitgevoerd.
Agonisten
Agonisten zijn spieren die fungeren als de belangrijkste bewegers voor een gewrichtsbeweging; met andere woorden, zij zijn de spieren die het meest verantwoordelijk zijn voor het genereren van de primaire krachten voor een bepaalde beweging. De gluteus maximus is bijvoorbeeld de agonist voor heupverlenging, de quadriceps zijn de agonisten voor knieverlenging, de voorste deltoïde is de agonist voor schouderflexie, de biceps brachii is de agonist voor elleboogflexie en de triceps brachii is de agonist voor elleboogverlenging (Kendall et al., 2005; Levangie e.a., 2019).
Synergisten
Synergistische spieren creëren krachten om primaire drijfveren te helpen, maar zijn niet bedoeld als de primaire kracht producent voor een bepaalde gezamenlijke beweging. Zo zijn het hamstringcomplex en de erector spinae (spieren van de rug) synergetisch met de gluteus maximus tijdens de heupverlenging (Kendall et al., 2005), terwijl de brachioradialis en brachialis (onderarmspieren) de biceps brachii helpen tijdens een biceps krul. Andere voorbeelden zijn de triceps brachii die de borstspieren assisteren tijdens een chest press en de biceps brachii die de latissimus dorsi assisteert tijdens een pull-up.
Stabilisatoren
Stabilisatorspieren trekken isometrisch samen om de gewrichten te ondersteunen en te stabiliseren, terwijl de belangrijkste drijfveren en synergisten door het hele spieractiespectrum bewegen om een beweging uit te voeren. Bijvoorbeeld, de transversus abdominis (een diepe buikspier), interne schuine kant, en multifidus (diepe spieren van de wervelkolom) stabiliseren de LPHC tijdens heupverlenging. Een ander voorbeeld zijn de rotator cuff spieren (supraspinatus, infraspinatus, teres minor en subscapularis), die de schouder stabiliseren tijdens bewegingen van de bovenste ledematen (Day et al., 2012).
Antagonisten
Ten slotte voeren antagonistische spieren de tegenovergestelde werking van de kracht gevende uit. De biceps brachii (een elleboogflexor) is bijvoorbeeld een antagonist voor de triceps brachii tijdens elleboogverlenging. Omgekeerd worden de triceps tijdens elleboogbuiging de antagonist voor de biceps. Een ander voorbeeld is hoe het heupflexorcomplex antagonistisch is voor de gluteus maximus tijdens heupverlenging, terwijl de gluteus maximus antagonistisch is voor het heupflexorcomplex tijdens heupflexie.